Pietje Bell weet als geen ander de stad op stelten te zetten met zijn dwaze avonturen. Dat is de reden dat hij steeds de voorpagina van de krant haalt. Dan doet de depressie zijn intrede. Ook vader Bell krijgt het financieel moeilijk. Pietje doet allerlei pogingen om geld te verdienen. Hij vindt een baantje als krantenjongen en organiseert een eigen circusvoorstelling. Helaas gaat dit circus in rook op. Hij slaat op de vlucht en komt per ongeluk op het spoor van een echte dievenbende. Maar niemand wil Pietje geloven. Er verschijnen nare stukken over Pietje in de krant. Zelfs zijn beste vriend Sproet keert zich tegen hem. Pietje wil wraak nemen op de krant die voortdurend jacht op hem maakt. Hij besluit onzichtbaar te worden. Vanaf nu krijgen ze te maken met de bende van De Zwarte Hand.
Een grappenmaker laat als erfenis een fortuin na aan vier hebberige mensen, die allemaal eerst een moeilijke opdracht zullen moeten volbrengen, om aanspraak te mogen maken op het geld. De vier gegadigden deinen nergens voor terug, maar krijgen intussen een levensles om nooit te vergeten.
Aan de zakelijke kant van een keuken probeert een meertalige staf een bovenmenselijke taak het hoofd te bieden. Een microkosmos van de wereld, de keuken doemt op en omsluit zijn werknemers; onder meer Peter, de Duitse kok, die verliefd is op serveerster Monica, en haar voortdurend vraagt haar man te verlaten. De druk van de dag wordt ondraaglijk, en wanneer Peter beseft dat Monica niet van plan is van haar man te scheiden, zorgen zijn verdriet en pijn ervoor dat hij gek wordt!
De jongens gaan naar Ierland nadat ze een wedstrijd hebben gewonnen, maar worden tegengehouden door immigratie en worden op zijn zachtst gezegd veroordeeld tot een ongebruikelijke straf.
In het begin van de 14de eeuw staat Vlaanderen onder Franse voogdij. In West-Vlaanderen zijn hiertegen opstanden ontstaan. Vooraanstaande Fransen komen de oude graaf van Vlaanderen vragen zich naar de Franse koning te begeven en zich te onderwerpen. Hij vertrekt en wordt gearresteerd. Wanneer kort daarna Fillips De Schone een bezoek brengt aan Brugge, wordt hij maar koel ontvangen. De bevolking wordt opgehitst door de oude deken van de weversgilde, Pieter De Coninck, en ook Jan Breydel laat zich niet onbetuigd. Intussen oefent de Franse edelman Jacques de Chatillon een waar schrikbewind uit in Brugge. De opstandelingen verlaten de stad. Franse soldaten vergrijpen zich aan de achtergebleven families: de moord op moeder, de broer en de zus van Jan Breydel gooit olie op het vuur. De Vlamingen nemen wraak op de Fransen. Als koning Filips dat verneemt, stuurt hij een leger naar Vlaanderen om de rebellie de kop in te drukken. De Vlamingen verzamelen zich en wachten de strijd af.
Te midden van keiharde pestkoppen en afwezige ouders vindt een 13-jarige jongen troost in het schrijven, totdat een mysterieuze soldaat hem een nieuwe vaardigheid leert.